“De Oude Pottenbakkerij”


Milsbeek, een klein dorpje ingeklemd tussen de Maas en de Niers in het westen, en de Sint- Jansberg en het Duitse Reichswald in het oosten. Al vele eeuwen zijn in de streek tussen Rijn en Maas pottenbakkers actief. Ze vonden hier alles wat ze nodig hadden: in de uiterwaarden van de Maas werd klei gestoken. Hout voor de ovens sprokkelde men in het Reichswald en op de Sint-Jansberg. De eindproducten werden met boten over de Maas naar de afzetgebieden vervoerd. Straatnamen als Potkuilen, Sprokkelveld, Leembaan, Panoven, en Ovenberg herinneren aan het keramisch verleden.

Tot het begin van de twintigste eeuw maakten de pottenbakkers vooral gebruiksaardewerk: voorraadpotten, pannen, schalen, vuurtesten et cetera. Het was aardewerk volgens de zogenaamde ‘Nederrijnse traditie’: een rode scherf met witte slibversieringen, en daar overheen een transparant loodglazuur. Door de opkomst van metalen potten en pannen en industrieel vervaardigde keramiek kregen ze het in het begin van de twintigste eeuw steeds moeilijker.

De pottenbakkers in Milsbeek, Ottersum en Gennep vonden echter een oplossing voor dit probleem: ze stapten massaal over op het maken van bloempotten. Zo begonnen ook Wim Jansen, die het pottenbakkersambacht bij Liebrand in Ottersum had geleerd, en Peter Linders in het begin van de jaren dertig een bloempottenfabriekje, genaamd ‘De Olde Kruyk’. De bloempotten werden met de hand gedraaid, en in grote houtovens gebakken. Ondanks de primitieve productiemethode konden er toch behoorlijke aantallen bloempotten worden gemaakt. Een goede draaier kon wel 1700 ‘negen centimeterse’ potten op een dag draaien. Dat waren in die tijd natuurlijk  wel dagen van meer dan 8 uur.

Het bedrijf draaide redelijk goed, en vrij vlot nadat ze begonnen waren namen ze dan ook hun eerste personeelslid aan: Gijs Theunissen. ‘s Avonds draaiden Wim en Gijs voor de aardigheid wel eens wat vaasjes die dan met de bloempotten mee werden gebakken. Al snel ontdekten ze dat daar meer mee te verdienen viel dan met de ‘massaproductie’ van bloempotten. Daarom schakelde het bedrijf geleidelijk over op de productie van sieraardewerk. Ze pakten het doortastend aan. Zo werden er kunstenaars als Enno en Henk Brokke en Wim Noordhoek in dienst genomen om te decoreren en vormen te ontwikkelen. Ook was er een voor die tijd bijzonder vooruitstrevend personeelsbeleid. Het personeel mocht bijvoorbeeld op kosten van De Olde Kruyk naar de tandarts en een rijbewijs halen, en het bedrijf had ook een eigen voetbalelftal. Zaken die in die tijd (en ook nu nog) beslist niet normaal waren. Het bedrijf groeide voorspoedig, rond 1950 werkten er ongeveer 70 mensen. De productie bestond hoofdzakelijk uit aardewerk met tinglazuur dat met oxides werd gedecoreerd (Majolica). Het steeds bekender wordende ‘Milsbeeks bont’ werd zelfs tot in de USA geëxporteerd.
Zo voorspoedig als het bedrijf ontstaan was, zo plotseling ging het echter ook mis. Peter Linders was iemand, met wie het soms moeilijk samenwerken was. Uiteindelijk leidde dit ertoe dat Wim Jansen, samen met zijn zwager Jan Koenen, pottenbakkerij De Vuurvogel begon. De Olde Kruyk werd verkocht, en de personeelsleden kwamen op straat te staan. Menigeen besloot zelf een pottenbakkerij of bloempottenfabriekje te beginnen, en in de tweede helft van de vorige eeuw waren in en rond Milsbeek dan ook tientallen pottenbakkerijen en bloempottenfabriekjes te vinden. Zo ontwikkelde Milsbeek zich tot een belangrijk pottenbakkerscentrum.

Ongeveer twintig jaar geleden besloten de pottenbakkers, verenigd in het Noord Limburgs Pottenbakkers Collectief (bij een pot bier ook wel eens gekscherend het Leemlullen Collectief genoemd), om voor de aardigheid een kleinschalige markt te organiseren op het voetbalveldje van de Olde Kruyk. Het werd een succes, en men besloot daarom de markt voortaan elk jaar te herhalen. In de loop der jaren ontwikkelde Keramisto zich tot een van de belangrijkste keramiekevenementen in Europa. Pottenbakkers en keramiekliefhebbers uit de hele wereld komen hier elk jaar bij elkaar om aan de oever van de Mookerplas hun producten te verhandelen en samen feest te vieren. Door de opkomst van de plastic bloempot en de concurrentie uit de lagelonenlanden, is van de bloempottenindustrie ondertussen niets meer over. In 2006 werd de oven bij ‘Arts Aardewerkfabriek Milsbeek’ voor de laatste keer gestookt. Daarmee kwam een einde aan de productie van keramische bloempotten in Nederland

In tijd dat Wim Jansen en Peter Linders met De Olde Kruyk begonnen, bouwden de gebroeders van den Hoogen een paar honderd meter verderop zo’n zelfde bloempottenfabriekje. In 1976 legden zij dit bedrijf stil, en verkochten het aan de bekende keramist Geert Jacobs. Geert was zich er van bewust dat het een historisch waardevol pand was. Daarom heeft hij één van de oude houtovens, en de zeventien meter hoge gemetselde schoorsteen laten staan. Ook aan de rest van het gebouw heeft hij niet veel veranderd. Deze bloempottenfabriek is de laatste in haar soort die in een vrijwel originele staat bewaard is gebleven. De grote houtoven, een type waarvan er in Noord Limburg en Nordrhein-Westfalen ooit tientallen te vinden waren, is uniek voor West Europa.

In de loop der jaren zijn het fabriekje en de schoorsteen echter vervallen geraakt. Om dit unieke gebouw, met zijn grote historische waarde, voor de toekomst te behouden heeft een aantal Milsbeekenaren een stichting met de naam ‘De Oude Pottenbakkerij’ in het leven geroepen. Zij hebben inmiddels bereikt dat het complex een officieel erkend monument is geworden. Eigenaar Geert Jacobs heeft eerder al een nieuw dak op het fabriekje laten maken. De volgende stap is om geld te vinden voor de verdere restauratie van het gebouw en de schoorsteen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat in de fabriek, naast het atelier van Geert Jacobs, een pottenbakkersmuseum wordt gevestigd.

Geert Theunissen, februari 2008